1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6

We spraken aan de vooravond van de Ronde van Spanje met Mike, die met veel vertrouwen vooruitblikt naar de Ronde van Spanje. Na 2015 en 2018 staat Mike voor de derde maal aan de start van deze 21-daagse wedstrijd.

Het trainingskamp in Tignes, de Ronde van Polen en het huwelijk. Hoe sta je er nu voor?
Nog naweeën van de valpartij in Polen?

Mike: “Nee valt mee, ik heb wel nog wat last van de rug. Maar het gaat gelukkig beter. Het was toch een beste klapper natuurlijk. De voorbereiding van de afgelopen weken was gewoon in orde.”

Nog speciale voorbereidingen gedaan de afgelopen week met het oog op de start van de Vuelta?

Mike: “De stage in Tignes en de wedstrijd in Polen waren natuurlijk dé voorbereidingen op de Vuelta. Ik heb nog een aantal dagen Luxemburg achter de rug en daarmee moet het wel goed zijn.”

De ploeg. Het lijkt nog steeds een beetje op een puzzel om tot de acht deelnemers te komen. Waarschijnlijk een team met Primoz Roglic, Sepp Kuss, Robert Gesink, Chris Harper, Sam Oomen , Eduardo Affini en Rohan Dennis. Welke rol ga je vervullen en wat zijn de verwachtingen?

Mike: “Het is natuurlijk sterk afhankelijk van de vorm van Primoz Roglic, maar normaal gesproken is het doel het klassement in deze grote ronde. Het is dan vooral aan Eduardo Affini en mij om hem goed bij te staan op het vlakke.”

De eerste drie dagen waarschijnlijk Vuelta-drukte in Nederland. Je bent sowieso de snelste van de ploeg. Is dat extra spannend en heb je plannen?

Mike: “Er zijn er nog een paar in onze ploeg stiekem best snel. En bij grote rondes, die je probeert te winnen is er eigenlijk niet écht plek voor dubbele agenda’s. Ik houd dan ook niet van dit soort vragen. Wel zou het natuurlijk supermooi zijn als we weer zo’n knal ploegentijdrit neerzetten zoals in de Tour in 2019."

Zes vlakke ritten, vier heuvelritten, negen bergritten met acht aankomsten bergop en nog eens twee tijdritten. Heb je het routeboek al eens doorgebladerd? En wat durf je ervan te zeggen?

Mike: “Dat het heel lastig is, maar daar is het natuurlijk de Vuelta voor. Ik voel me wel goed, ook bergop. Dus ik denk wel dat ik ook daar wat meer van dienst kan zijn. Maar het blijven natuurlijk heel lastige en zware klimmen.”

Welke leuke herinnering kom het eerst naar boven als je denkt aan de Vuelta van 2015 of 2018?

Mike: “Madrid halen, dat was écht het leukste. Ik heb vooral veel afgezien. In 2015 debuteerde ik de Vuelta in mijn eerste profjaar bij LottoNL-Jumbo. En 2018 was ik nog maar half genezen van een barst in het sleutelbeen. Destijds een erfenis uit de Ronde van Polen. Ik hoop dit jaar op een betere Vuelta, een waarin ik van tegenvallers bespaard blijf. Ik heb er vertrouwen in.”

Wanneer ben je tevreden over deze Vuelta?

Mike: “Het zou mooi zijn als Primoz wint, natuurlijk. Ik heb nog nooit in de winnende ploeg gezeten in een grote ronde. Maar ik ben zelf ook tevreden als ik een goed niveau haal en mijn werk goed kan doen. En wellicht komen er nog kansjes in bepaalde overgangsritten als de klassementskaarten al wat meer geschud zijn. Maar dat zal het koersverloop bepalen.”

Het wordt je derde deelname. Je kunt de Vuelta en Tour dus met elkaar vergelijken. Wat zijn opvallende verschillen tussen deze twee grote ronden?

Mike: “Hoe gestrest de Tour is, zo rustig is de Vuelta. Zeker qua aandacht van de media. In de Vuelta zoeken ze ook meer spektakel in de steile klimmetjes. In de Tour is het meer van alles wat. Ik verwacht in Utrecht wel spektakel met veel publieke belangstelling.”

Al een beetje vooruitkijken. Is de Vuelta de laatste koers voor Jumbo-Visma of staat er nog meer op het programma voor september/oktober?

Mike: “In principe rijd ik nog sowieso Binche (4 oktober) en Parijs-Tours (9 oktober). Ik heb over het WK nog niets gehoord van de bondscoach. Dat zou het programma nog kunnen beïnvloeden.”

Drie dagen Vuelta in Nederland betekent ook veel supporters voor je langs de kant van de weg? Krijg je daar nog iets van mee of is het te hectisch daarvoor?

Mike: “Eerlijk gezegd in die ploegentijdrit sowieso niet. Dat is als een waas en met 60 per uur is dat natuurlijk lastig rondkijken. In de finales van de andere ritten eigenlijk van hetzelfde. Maar wellicht kan ik nog wat rondgapen, als het rustiger is in de beginfase.”